dinsdag 6 oktober 2015

Begrippen

Creationisme: Dit was het geloof dat God de aarde schiep, het geloof van de bijbel.

Catastofisme: Rond 1700 begonnen de mensen verlicht te denken. Het was het idee van Cuvier die vast hield aan het idee dat er verschillende zonnevloeden/catastrofes zijn geweest.

Lamarckisme: Het idee van wat je verwierf doorgegeven werd aan je nakomelingen net als de cultuur. Eigenschappen zou je kunnen uitbreiden of verliezen.

Darwinisme: - Variatie die deels erfelijk is.
                      - Over capaciteit, de natuurlijke selectie.
                      - Isolatie zorgt voor een nieuwe soort.

Gewervelden dieren: Dieren met een schedel en wervelkolom.

Ongewervelden dieren: Dieren met geen wervelkolom en geen hersens, denk aan de kwal.

Fossiel: Overblijfselen van uitgestorven organismes en moet versteend zijn, tanden skelet etc.

Homozygoot: Van beide ouders hetzelfde allel voor een bepaalde eigenschap ontvangen.

Hetrozygoot: Twee verschillende allelen.

Allel: Een paar dezelfde genen.

Hetrotroof: Leeft door het opeten van andere organisme.

Autotroof: Leeft op fotosynthese.

Stromatolieten: Fossielen.

Anaeroob: Eerste bacterie vorm die leefde zonder zuurstof.

Aerobe: Bacterie die leeft op zuurstof.

Endosymbiose theorie: Het samenwerken van Bacteriën.

Mutualisme: Gast en Gastheer in voordeel.

Commensalisme: Positief voor de gast.

Parasitisme: Nadelig voor de gastheer.

Prokaryoot: Geen celkern.

Eukaryoot: Wel celkern.

Smal-spectrum: Penicilline, werkzaam tegen een aantal bacteriën.

Breed-spectrum:penicilline werkzaam tegen meerder bacteriën dan smal-spectrum.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten