woensdag 28 oktober 2015

De Rode draad

Einde Middeleeuwen

Er werd geloofd in spontane generatie en mensen geloofde in het Creationisme, de Bijbel.

1632

Van Leeuwenhoeck, hij nam als eerste de cellen en bacteriën waar.

1732

M. Linnaeus, een dokter bedacht een systeem om planten en dieren van een naam te voorzien.
- De binaire naamgeving in het Latijns.
- Het hiërarchische systeem dat ging als volgt:


domeinen rijk (vb eukaryoot) afdeling (vb dieren) klasse (vb gewervelde)
1. bacteriën 1. schimmels 1. gewervelde 1. vissen
2. archaea, prokaryoot 2. planten 2. sponzen 2. amfibieën
3. eukaryoot 3. dieren 3. wormen 3.reptielen
4. vogels
5. zoogdieren


orde (vb vissen) familie geslacht soort
1. kraakbeen ….
2. beenvissen ….
*Ak of G*

1743

Paley. Hij zei, er is een maker/ontwerper van alles en daarna is alles zelf zijn weg gaan volgend. Dit is moeilijk te bewijzen. Er is wel een schepper maar ook evolutie.

1769

De Catastrofe theorie van Cuvier. Hij zei dat er meerdere zonevloeden waren. zijn tegen pol was Lamarck zei dat eigenschappen over draag baar waren, zoals sterken armen. (de eerste evolutietheorie)

1809-1882

Darwin, hij kwam met natuurlijk selectie en de evolutie theorie. ook de cel theorie kwam op en ze ontdekte dat cellen uit cellen voorkwamen, de theorie van Pasteur.

1960

Stanley Miller met het aantonen van het eerste leven, zonder God.

bacteriën

Bacteriën zijn er in veel verschillende vormen, sommige zijn spiraaltjes, sommige staafjes etc. Ze kunnen zich voortbewegen op verschillende manieren waar ook weer verschil in zit, sommige hebben een flagel (een soort bewegend staartje, Zweephaar) en anderen weer iets anders. Ook hebben ze een celwand die gemaakt is van een soort suiker, daarmee kunnen ze zich ook vastplakken.


Bacteriën kunnen onder omstandigheden heel snel uitgroeien en de populatie kan dus snel toenemen. Zo komen er ook veel mutaties bij bacteriën De mutatie wordt altijd overgegeven.
En bacterie heeft een horizontale overdracht. Twee bacteriën geven dan DNA aan elkaar over, dit maakt het onmogelijk om soorten te benoemen. Mensen zijn bang voor deze overdrachten namelijk:

Het is erg vervelend voor in ziekenhuizen. De ene bacterie draagt de bescherming tegen antibiotica over. Daardoor zou de bacterie bestemd zijn tegen medicijnen. Stel elke bacterie geeft dit aan elkaar over in het ziekenhuis, heb je alleen nog maar bacteriën die tegen de medicijnen kunnen.

maandag 26 oktober 2015

De 4 rijken

De bacterie bevat:

1. een celwand
2. soms bladgroen

Geen DNA in de kern

De plant bevat:

1. DNA in de kern
2. een celwand
3. bladgroen

Een dier bevat:

1. DNA in de kern

Geen celwand en geen bladgroen

Een schimmel bevat:

1. DNA in de kern
2. Een celwand

Geen bladgroen

Hieronder te zien in een schema



De endosymbiose theorie

Deze theorie zou het ontstaan van de planten, dieren en schimmels weergeven. Namelijk doordat de bacteriën gingen samen werken. De ene bacterie ging in de ander zitten en zo vulde ze elkaar aan en werd de bacterie succes voller.

Symbiose

Symbiose noemen we het samenleven van twee organismes van verschillende soorten. Dit wordt opgedeeld in drie soorten:
1. Mutualisme, dan zijn zowel gast als gastheer in het voordeel.
2. Commensalisme, ook wel neutraal. Dan is het positief voor de gast.
3. Parasietisme, nadelig voor de gastheer.

Het ontstaan van leven

We denken uit onderzoek dat de aarde nu al 4,6 miljard jaar oud is. Het was een heet stuk steen dat wel zo goed als ontoonbaar was. Tot wij erachter kwamen dat 3,8 miljard jaar geleden en leven op aarde begon te ontstaan.

Stanley Miller bedacht zo een theorie om dit te berekenen, om er zo achter te komen waar het eerste leven ontstond en hoe dat kon in de vroegere situatie en omgeving.
Hij deed dat met deze constructie




 Er kwamen zo drie nieuwe theorieën 

1. ondiepe poeltjes
2. diep in de oceaan, The Black Smokers
3. de ruimte zaad theorie

Om te ontdekken hoe het eerste leven ontstond moesten ze cellen namaken, want was is nou een cel?



Nadat ze de cel hadden nagemaakt kwamen ze erachter dat het eerste leven niet uit DNA bestond maar uit RNA. De eerste levensvorm zou een bacterie zijn geweest die leefde zonder zuurstof. De bacterie zou geleefd hebben op de afbraak van organische stoffen en was dus Heterotroof.

Er kwamen naar mate van tijd steeds meer bacteriën en sommige konden gaan leven op ander stoffen zoals de zon, deze noem je autotroof. Dit was zo'n 2,7 miljard jaar geleden, er ontstond fotosynthese. Dit was te bewijzen uit fossielen (stromatolieten) van bijvoorbeeld de blauw alg. Ook kon er bewezen worden dat de zuurstof sterk toenam. In deze atmosfeer kon er geleefd gaan worden. Er ontstond een nieuwe vorm bacterie die kon leven met zuurstof, de Aerobe bacteriën. Ze maakte zuurstof onschadelijk en konden hun eten duurzaam verbranden.




maandag 12 oktober 2015

De spons


Wat is de welbekende spons die wij in ons bad gebruiken, een dier of een plant?

Er werd veel gedacht dat de spons tot de planten behoorden maar na 1840 werd er bekend gemaakt dat de spons tot de dieren behoord. Ze concludeerde de volgende punten:
- Ze hebben geen fotosynthese
- Ze zijn meercellig
- Kunnen grotere voedseldeeltjes opnemen.
Zouden ze één cellig zijn zouden ze dus niet tot het dierenrijk behoren. Wel kan de spons bij het kapot maken weer heel worden. Ze hebben dus veel zelfstandig werkende cellen, dit noem je koloniën. De spons heeft geen wervels of organen, die dieren wel hebben bijvoorbeeld. Ook bestaat de spons uit 2 cel lagen die er zijn voor de waterstroming en gaswisseling etc, te vergelijken met onze longen. Wel heeft de spons een skelet. dat bestaat uit allemaal naalden.

Maar wanneer behoor je tot het dierenrijk en hoe delen wij dat op?
We hebben het dierenrijk in 6 stammen opgedeeld:
- Symmetrie, denk aan een vlinder
- Straalsgewijs, denk aan een zeester
- Asymmetrisch, zoals de spons
- Uitwendig skelet, de sprinkhaan
- Inwendig skelet
- Geen skelet

zondag 11 oktober 2015

Wormen

Wormen een heel nuttig parasitair organisme die een grote impact hebben in landen, maar hoezo?

Er zijn 3 verschillende stammen wormen:

1. De platworm
2. De ringworm
3. De rondworm

Platwormen.
Platwormen zijn parasieten, ze leven met hun darmkanaal en de rest hebben ze afgestoten. Het afstoten van de andere functies konden ze doen doordat ze vrijwel alles van hun gastheer krijgen. Zou je hem door midden hakken dan zou hij gewoon verder kunnen leven. Bij een platworm moet je bijvoorbeeld denken aan de lintworm. De lintworm legt een hele cyclus af. Zouden wij de mens er eentje hebben gaat ie in ons lichaam eitjes leggen. Die eitjes poepen wij weer uit. De eitjes kunnen dan terecht komen in de natuur waar ze opgegeten kunnen worden door muisjes. De muisjes worden weer opgegeten door vossen en zou is de vos in bezit van de eitjes en de cyclus rond. Maar zou een lintworm in de spieren komen bij de mens kan dat hele gevaarlijke gevolgen hebben. Vis en ander voedsel moet dus goed gekeurd worden voor het te eten is.



De ringworm
Bij de ringworm moet je denken aan bloedzuigers. Bloedzuigers werden vroeger in het verleden nog wel eens gebruikt ter medicatie maar door de grote jacht ernaar komen ze nu weinig voor.


Populatie genetica

Wat is populatie genetica?


Bij populatie genetica spreken we van een groep organisme die zich onderling voortplanten en genen uitwisselingen. Een populatie is een zelfde soort dat in het zelfde gebied leeft. Bij populatie genetica wil je weten of er verandering plaats vind in een populatie of dat het constant blijft. Door te weten welke bepaalde eigenschappen er wordt geërfd wordt de homozygoot en hetrozygoot berekend. Homozygoot houd in dat je van beide ouders hetzelfde allel (een paar dezelfde genen) voor een bepaalde eigenschap ontvangt. Bij hetrozygoot krijg je twee verschillende allelen.

De Wet van Hardy en Weinberg

- De populatatie moet groot zijn
- Er is geen uitwisseling met andere populaties
- Er zijn geen mutaties
- Paren wordt per toeval gedaan
- Er is geen natuurlijke selectie

Hierbij was de populatie contant en gingen ze ervan uit dat er geen evolutie plaatsvond maar bij verandering sprak je van een micro evolutie.

         A     a
A    AA   Aa
a     Aa    aa    

Aa is hetrozygoot




woensdag 7 oktober 2015

Fossielen

Wat is een fossiel?

Een fossiel is een overblijfsel van een uitgestorven organisme maar moet versteend zijn, denk aan tanden of een skelet of iets anders blijvend. Sommige fossielen gaan langer mee dan de andere, we kunnen bereken hoe oud een fossiel is. Dat kunnen we zien door middel van de aardlaag en met behulp van gipsplaten, meestal is alles in één laag even oud. Dit noemen we de relatieve ouderdoms- bepaling. De lagen bestaan uit verschillende sediment lagen waardoor verschillende soorten steen ontstaan. Het skelet van een vis zakt naar de bodem en wordt samen gedrukt dat een kalk laag creëert.
Met fossielen kun je verwantschappen ontdekken. Bij het zelfde ontstaan proces in de embryo spreken we van een Homologie, denk bijvoorbeeld aan zoogdieren. Maar als ze een ander proces hebben en toch veel op elkaar lijken noemen we het Analogie.






dinsdag 6 oktober 2015

Wat zijn gewervelde dieren?

Wat zijn gewervelde dieren en hoe delen wij die op?

Gewervelde dieren zijn dieren met een wervelkolom. Wij hebben de gewervelde dieren opgedeeld in 5 klassen. die klassen hebben wij gebaseerd op:
- huid
- ademhaling
- hoe ze zich verplaatsen
- voorplanting

De vijf klassen zijn

1. Vissen: Halen adem met kieuwen, hebben schubben en vinnen.


Een schub onder een binoculair

2. Reptielen: Halen adem met hun longen, hebben schubben, vier poten (behalve slangen dan) en leggen eieren op het land.

3. Amfibieën: Halen als jong dier adem door kieuwen maar krijgt longen om door te ademen, hebben een kale huid, leggen de eitjes in het water en hebben 4 poten.

4. Vogels: Halen adem door middel van longen, hebben 2 vleugels en 2 poten en hebben veren.


Een veer

5. Zoogdieren: Halen adem met longen, hebben op de huid haren, 4 poten en geven de jonge moedermelk.


Een haar van de mens


Begrippen

Creationisme: Dit was het geloof dat God de aarde schiep, het geloof van de bijbel.

Catastofisme: Rond 1700 begonnen de mensen verlicht te denken. Het was het idee van Cuvier die vast hield aan het idee dat er verschillende zonnevloeden/catastrofes zijn geweest.

Lamarckisme: Het idee van wat je verwierf doorgegeven werd aan je nakomelingen net als de cultuur. Eigenschappen zou je kunnen uitbreiden of verliezen.

Darwinisme: - Variatie die deels erfelijk is.
                      - Over capaciteit, de natuurlijke selectie.
                      - Isolatie zorgt voor een nieuwe soort.

Gewervelden dieren: Dieren met een schedel en wervelkolom.

Ongewervelden dieren: Dieren met geen wervelkolom en geen hersens, denk aan de kwal.

Fossiel: Overblijfselen van uitgestorven organismes en moet versteend zijn, tanden skelet etc.

Homozygoot: Van beide ouders hetzelfde allel voor een bepaalde eigenschap ontvangen.

Hetrozygoot: Twee verschillende allelen.

Allel: Een paar dezelfde genen.

Hetrotroof: Leeft door het opeten van andere organisme.

Autotroof: Leeft op fotosynthese.

Stromatolieten: Fossielen.

Anaeroob: Eerste bacterie vorm die leefde zonder zuurstof.

Aerobe: Bacterie die leeft op zuurstof.

Endosymbiose theorie: Het samenwerken van Bacteriën.

Mutualisme: Gast en Gastheer in voordeel.

Commensalisme: Positief voor de gast.

Parasitisme: Nadelig voor de gastheer.

Prokaryoot: Geen celkern.

Eukaryoot: Wel celkern.

Smal-spectrum: Penicilline, werkzaam tegen een aantal bacteriën.

Breed-spectrum:penicilline werkzaam tegen meerder bacteriën dan smal-spectrum.




maandag 5 oktober 2015

Wat is Evolutie?

Er zijn verschillende soorten theorieën door de jaren heen bedacht over Evolutie maar wat is evolutie nou eigenlijk?

Evolutie heeft te maken met verschillende punten zoals de geslachtscellen, mutatie en nog vele andere processen. Door middel van het weten van de processen door de natuur zijn er verschillende theorieën opgebouwd.

De theorie!

Er was al lang geleden spraken van de Adam en Eva theorie, God zou de aarde geschapen hebben en Adam en Eva waren de eerste mens die door verleiding uit het paradijs kwamen. Langzamerhand gingen mensen naar andere verklaringen zoeken, zo ook de aardrijkskundige. Na ontdekkingen zeiden zij dat omdat de aarde veranderd de dieren dat ook doen. Door de ontdekking van verschillende fossielen kwamen ze erachter dat er dieren uitgestorven waren en daar werden verschillende theorieën opgebouwd. Ook de kerk had een theorie, de ark van Noah kon niet alle dieren  mee nemen en door de zonnevloed werd de aarde steeds opnieuw opgebouwd door God.

Lamarck (1744-1829)

 Lamarck had ook een theorie over het uitsterven van de dieren en bewees dat. Hij zei dat je verwering overgeeft aan je nakomelingen, dus de dingen die je leert in je leven. Wij weten nu dat dit niet klopt omdat je alleen de verandering in de geslachtscellen zult overgeven.

Charles Darwin (1809-1882)


Darwin begon als dominee maar voer met als gezelschap mee met de Beagle. Daar ontdekte hij op de eilanden verschillende fossielen. Terug in Engeland dacht hij hierover na en kwam met de volgende punten;

- Variatie in erfelijke eigenschappen. Darwin wist nog niet wat mutatie was.
- Natuurlijke selectie, dat veel zeggen dat als er heel veel nakomelingen werden gemaakt er vele het niet zouden overleven. Het hangt namelijk af van de omgeving. Als er niet  genoeg eten is voor de nakomelingen zullen ze dood gaan.
- Er ontstaat een nieuwe soort. Darwin zegt dat voor de nieuwe soort er isolatie nodig is, zoals bijvoorbeeld een eiland of een bergketen. De soort gaat zich aanpassen aan de omstandigheden, deze nakomelingen maken een soort. Kunnen er geen nakomelingen meer komen, is er dus een nieuwe soort ontstaan.